1980 – 1990: Jaren van grote erkenning
Foto Bert Nienhuis

1980   1990

In de jaren tachtig van de vorige eeuw woont Hella S. Haasse in Frankrijk. In 1979 hebben zij daar al een huis gekocht in Saint-Witz, een dorpje vlak bij Senlis, ten noorden van Parijs. Als Jan in 1981 met vervroegd pensioen gaat bij de arrondissementsrechtbank, besluiten ze er permanent te gaan wonen. Dicht bij hun geliefde Parijs, waar ze de musea en bioscopen kunnen bezoeken, terwijl Haasse, ver van de Nederlandse drukte, rustig zal kunnen schrijven.

Lees over de boeken gekoppeld aan dit decennium:

De wegen der verbeelding (1983)
Charlotte Sophie Bentinck
Charlotte Sophie Bentinck

In Saint-Witz zal Haasse verder werken aan het vervolg op haar succesvolle roman Mevrouw Bentinck. Ze is nog niet klaar met de eigenwijze Charlotte Sophie. Ze heeft nog veel ongebruikt materiaal dat ze in archieven in Londen en het Duitse Bückeburg heeft gevonden.

Hieruit ontstaat De groten der aarde of Bentinck tegen Bentinck (1981), dat gaat over de hardnekkige strijd tussen de ex-echtgenoten om het bezit van landgoederen.

Voor Hella S. Haasse is het werken aan deze twee boeken een groot genot; zij heeft een vorm gevonden voor de historische roman die recht doet aan de historische werkelijkheid en aan haar documentatie én die iets overlaat aan de verbeelding van schrijver en lezer. Het is ‘een intens bevredigende bezigheid’, vertelt ze in 1983 in een lezing voor de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, ‘ook al wist ik heel goed dat ik nooit in staat zou zijn Willem Bentinck en Charlotte Sophie te doen herleven als mensen van vlees en bloed (…). Het speuren, deduceren en combineren voldeed aan een innerlijke behoefte aan expansie, aan meer lééf-tijd.’

 

Jozef Deleu, Sonia Garmers, Cees Nooteboom, wethouder A.A.J.M. van Lier, Hella S. Haasse en Judith Herzberg bij de uitreiking van de prijzen van de Jan Campert Stichting op 18 december 1981 in het stadhuis in Den Haag. Foto: Wolson
Jozef Deleu, Sonia Garmers, Cees Nooteboom, wethouder A.A.J.M. van Lier, Hella S. Haasse en Judith Herzberg bij de uitreiking van de prijzen van de Jan Campert Stichting op 18 december 1981 in het stadhuis in Den Haag. Foto: Wolson

Uiteindelijk gaan ook deze historische verhalen over haar, vertelt ze in een interview met Jan Brokken (in Schrijven, 1980):

Elke roman is in eerste instantie een projectie van jezelf, van de fase waarin je je bevindt, van de dingen die je bezighouden. De figuren die je beschrijft zijn afsplitsingen van jezelf. (…) Wat ik over die figuren geschreven heb zegt waarschijnlijk meer over mijzelf dan over die figuren, die zich (…) aan mijn greep onttrekken. Je eigen waarnemingsvermogen is tenslotte het enige waarover je beschikt. Je drukt iets uit dat voor jezelf essentieel is.

Ter gelegenheid van de vierhonderdste geboortedag van P.C. Hooft op 16 maart 1981 schrijft Hella S. Haasse een kleine biografie van Hooft, Het licht der schitterige dagen, samen met Arie-Jan Gelderblom, die de beeldredactie van het mooi geïllustreerde boek verzorgt.

Overhandiging in het Muiderslot van <i>Het licht der schitterige dagen</i> aan cultuurminister Til Gardeniers
Overhandiging in het Muiderslot van Het licht der schitterige dagen aan cultuurminister Til Gardeniers

De jaren tachtig zijn de jaren van grote erkenning voor Hella S. Haasse. Op 18 december 1981 ontvangt zij in Den Haag de Constantijn Huygens-prijs, haar eerste literaire oeuvreprijs. In haar dankwoord vertelt ze dat ze thuis in Frankrijk een geluktelegram ontving. Bij de posterijen in haar dorp deden ze er een envelop met een plaatje van een gelukkig bruidspaar omheen, en bij de volgende telegrammen ook. Ze liet het maar zo. In haar nieuwe dorp was ze (nog) geen bekende schrijfster.

Ze voelt zich wel snel thuis in haar nieuwe omgeving. Later zal ze terugkijken op tien ‘zeer gelukkige jaren’ in Saint-Witz. Er is veel te zien in Valois, de heuvelachtige, groene streek waar ze wonen – de weelderige natuur doet haar aan Indië denken – en ze kan haar hart ophalen aan de vele kastelen in de buurt. Over die ontdekkingstocht schrijft ze in Ogenblikken in Valois, dat in 1982 verschijnt. Medewerkers van de bibliotheek in Senlis, waar Haasse vaak zit te werken, eren haar met een tentoonstelling, naar aanleiding van een boek dat zijzelf niet kunnen lezen.

Twee jaar later, op 6 mei 1984, volgt nog een onderscheiding voor dit boek: het ‘Diplôme de Médaille Argent’ van de Franse stichting Arts, Sciences, Lettres.

Met haar man Jan van Lelyveld in Saint-Witz
Met haar man Jan van Lelyveld in Saint-Witz

In 1983 verschijnt De wegen der verbeelding, een contemporaine, spannende roman, door Haasse vaak genoemd als een van de boeken die haar na aan het hart liggen.

Op 26 juni 1984 is er een goede reden om naar Nederland te komen: Hella S. Haasse krijgt de hoogste Nederlandse literaire onderscheiding, de prijs der prijzen, de P.C. Hooft-prijs voor haar oeuvre. In de jury zitten Hans van den Bergh, Anthony Mertens, Doeschka Meijsing, Rudi van der Paardt en Jacq Firmin Vogelaar. In het Muiderslot wordt de prijs uitgereikt. In haar dankwoord verzoekt Haasse de minister van WVC, Elco Brinkman, om niet verder te bezuinigen op cultuur en cultuuronderwijs. Het is belangrijk, zegt ze, om ‘creatieve lezers’ te vormen, ‘dat is het werk van bezielde en bezielende leraren – en die zijn hun gewicht in goud waard.’

In november 1984 publiceert ze samen met S.W. Jackman Een vreemdelinge in Den Haag. Uit de brieven van Koningin Sophie der Nederlanden aan Lady Malet. Meteen verschijnt er een vertaling in het Engels.  

In datzelfde jaar krijgt Hella S. Haasse een tweede kleindochter: Merel, dochter van Ellen en Simon. Ruim een jaar later wordt er een zusje, Alissa, geboren.

 Foto: Ary Langbroek, juni 1983
Foto: Ary Langbroek, juni 1983

Op 1 juni 1985 wordt aan Hella S. Haasse een kleine maar bijzondere prijs toegekend: de dr. J.P. van Praag-prijs van het Humanistisch Verbond. Ze krijgt deze tweejaarlijkse oeuvreprijs ‘omdat zij er in haar rijke oeuvre zo goed in geslaagd is personen, gebeurtenissen en verhoudingen voor ons te schilderen vanuit een diep gevoeld humanistisch besef’.

Datzelfde jaar reist ze met haar man naar Dakar, om daar lezingen te geven over koloniale literatuur.

Berichten van het Blauwe Huis verschijnt in 1986. Ook dit is een contemporaine roman waarin een geheimzinnig, groot huis een hoofdrol speelt, maar ook recente politieke gebeurtenissen in Argentinië van belang zijn. Tegen Arjan Peters zegt ze in een interview (gepubliceerd in De handboog der verbeelding, 2007): ‘Veel mensen denken dat mijn romans geen geëngageerde inhoud hebben. Maar in bijna al mijn boeken is een knooppunt tussen het leven en denken van de personen en de actualiteit van dat moment.’

De eerbewijzen volgen elkaar snel op. In 1987 wordt Haasse benoemd tot buitenlands erelid van de Belgische Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent. Een jaar later, op 25 maart 1988, wordt zij aan de Rijksuniversiteit Utrecht gehuldigd met een Eredoctoraat in de Letteren.

 

Mevrouw G. van den Berg-Bos, pedel van het Academiegebouw, Hella S. Haasse, promotor W.J. van den Akker en jkvr. prof. M. van Winter bij de verlening van het doctoraat honoris causa van de Rijksuniversiteit Utrecht in de Domkerk op 25 maart 1988
Mevrouw G. van den Berg-Bos, pedel van het Academiegebouw, Hella S. Haasse, promotor W.J. van den Akker en jkvr. prof. M. van Winter bij de verlening van het doctoraat honoris causa van de Rijksuniversiteit Utrecht in de Domkerk op 25 maart 1988

In die periode is zij bezig met de voorbereiding van een tv-portret voor de NOS: Beatrix, Koningin, waarin ze gesprekken voert met de koningin. Op 29 april 1988 wordt het uitgezonden, een dag voor de vijftigste verjaardag van Beatrix.

Op promotietour in de Verenigde Staten voor <i>In a Dark Wood Wandering</i>
Op promotietour in de Verenigde Staten voor In a Dark Wood Wandering

In het voorjaar van 1989 maken Hella S. Haasse en haar man een bijzondere reis, een promotietoer door de Verenigde Staten voor In a Dark Wood Wandering, de Amerikaanse vertaling van Het woud der verwachting (1949). Ze trekken van stad naar stad; overal treedt Haasse op voor een enthousiast publiek. Het boek wordt zeer positief besproken in de Amerikaanse pers.

Bij haar eigen boeken in de Library of Congress in Washington
Bij haar eigen boeken in de Library of Congress in Washington

In hetzelfde jaar verschijnt Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern. Kroniek van een leven, een biografische roman over Joan Derk van der Capellen tot den Pol. Deze baron had kritiek op het regentenstelsel en publiceerde in 1781 een opruiend, illegaal pamflet, Aan het Volk van Nederland. In de film van Max Pam en Machteld van Gelder in Het uur van de wolf (2004) antwoordt Haasse op de vraag welk personage het meest op haar lijkt:

Ik heb wel eens gedacht dat ik op Charles d’Orléans leek, later dacht ik meer aan Claudius Claudianus (…), maar ook in Joan Derk van der Capellen zitten dingen die ik herken. Je voelt je niets voor niets aangetrokken tot een personage. Ik móet dan over zo iemand schrijven. Dat heeft iets met jezelf te maken. (…)

 

Ze hebben vaak eigenschappen, ook negatieve eigenschappen, die je zelf ook hebt. Door je met hen bezig te houden kom je ook tot interessante observaties over jezelf.